4 APRIL 1924. 177 „Wat nu de subsidieaanvraag aangaat, achten wij een „jaarlijksche bijdrage onraadzaam, wijl het niet op onzen „weg ligt de komst en net verblijf van bedoelde lieden „alhier te bevorderen. „Wel zijn wij bereid tot eenige tegemoetkoming te advi- „seeren ten aanzien van de stichtingskosten van het kerk- „en schoolgebouwtje, die blijkens de overgelegde stukken „f 1987.10 hebben bedragen. „Naar het ons voorkomt ware daarvoor ter beschikking „te stellen een bedrag van f 700.waartoe wij bij dezen „het voorstel doen." De heer ELICH brengt Burgemeester en Wethouders dank voor dit prae-advies en spreekt de hoop uit, dat bij aldien het volgend jaar wederom een kleine vergoeding wordt gevraagd, die dan zal worden toegekend. De VOORZITTER deelt mede, dat Burgemeester en Wethouders in deze hebben gestreefd naar een oplossing, welke niet bindend is. Het werk der Vereeniging is op zichzelf zeer prijzenswaardig, doch het verleenen van een jaarlijksche subsidie zou ertoe kunnen leiden, dat de woon wagenbewoners meer en meer hierheen worden getrokken. En van een gemeentelijk standpunt gesproken is men hier absoluut niet gesteld op die gasten. Burgemeester en Wet houders hebben er nu dit op gevonden, dat de gemeente een bijdrage schenkt in de stichtingskosten van het door de Vereeniging opgerichte gebouwtje. Dezerzijds kan echter niet medegewerkt worden tot het verleenen van een jaar lijksche subsidie. De heer ELICH heeft zooeven bedoeldindien het dan noodig mocht blijken. De heer VAN LUIJTELAAR zegt, dat onder de woon wagenbewoners er velen zijn, die in het bevolkingsregister

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 177