178 4 APRIL 1924. van Breda staan ingeschreven en kinderen hebben, die leer plichtig zijn. Spr. wijst in dit verband op de vergoeding ex- art. 101 der L. O.-wet; de onkosten, waarin de gemeente anders voor die kinderen zou moeten vervallen, worden haar thans door die Vereeniging van de schouders genomen. Men mag dit ook wel eens bedenken. Voor het overige sluit Spr. zich aan bij de woorden van den heer Elich. De VOORZITTER merkt op, dat de oplossing van de schoolkwestie voor deze kinderen dezelfde is als voor de kinderen uit de zeer arme buurten. Een iets grooter aantal kinderen op een school kan overigens uit het oogpunt van het aantal leerkrachten soms voordeelig zijn. Zonder verdere opmerkingen wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders be sloten. 17. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, in zake het opnemen van den Goeden Vrijdag onder de werkvrije dagen van art. 22 van het Werkliedenreglement, luidende als volgt: „In Uwe vergadering van 3 December j. 1. werd ten prae- „advieze in onze handen gesteld een voorstel van den Heer „Zijlmans strekkende tot opneming van den Goeden „Vrijdag onder de dagen, genoemd in art. 22 van het „Werkliedenreglement, waarop slechts wordt gewerkt als „daartoe noodzakelijkheid bestaat. „Een onderzoek ingesteld in een aantal gemeenten van „verscheiden aard doet blijken, dat de Goede Vrijdag ten „aanzien van het gemeentepersoneel slechts zeer sporadisch „als Zondag wordt beschouwd. Een overzicht, waaruit de „toestand ten deze in de gemeenten Alkmaar, Amersfoort, AmsterdamAssen, Bergen op Zoom, Cindhouen, 's-Her- „togenbosch, Hilversum, Leeuwarden, üitburg en Zuiphen „wordt medegedeeld, leggen wij hierbij over. Daarin worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 178