4 APRIL 1924.
181
kosten. Er is echter nog nimmer gebleken, dat er onder het
personeel een groote drang is om op dien dag vrij te zijn
en zeker niet op eigen kosten. Het is beter er niets aan te
doen en eens af te wachten, of er verzoeken dienaangaande
inkomen.
Den heer Korteweg, die de markt ter gelegenheid van
den Goeden Vrijdag evenals wel met Driekoningen geschiedde,
zou willen uitstellen tot een anderen dag, brengt Spr. onder
het oog, dat men hierbij in aanmerking moet nemen de
godsdienstige samenstelling der bevolking.
De heer COHEN is door het antwoord van den Voor
zitter niet bevredigd. Deze heeft gezegd, dat er nimmer
verzoeken om verlof voor den 1 Mei-dag waren ingekomen,
maar Spr. zou dan weieens willen vernemen, hoeveel ver
zoeken er van Protestanten onder het gemeentepersoneel
zijn ingediend ten einde op Goeden Vrijdag vrij te hebben.
Spr. gelooft, dat die er evenmin zullen zijn geweest. Des
ondanks stellen Burgemeester en Wethouders toch voor,
degenen, die zulks wenschen, de gelegenheid te geven, om
de godsdienstoefeningen bij te wonen. Waarom worden dan
ook zij, die 1 Mei-dag wenschen te vieren, niet daartoe in
de gelegenheid gesteld en nog wel op eigen kosten.
De VOORZITTER: Ik weiger elke vergelijking van den
Goeden Vrijdag met den 1 Mei-dag.
De heer COHEN dient een voorstel in van dezelfde
strekking als zooeven door hem is aangegeven.
De heer HAALMAN kan zich met het voorstel van den
heer Cohen vereenigen, mits daaraan wordt toegevoegd
voor zoover de dienst het toelaat.
De heer NEVE wijst er op, dat een regeling als door
den heer Cohen wordt voorgesteld in verschillende andere