182 4 APRIL 1924. plaatsen -o. a. Amsterdam reeds bestaat. Er is voor de gemeente geen flnanciëel nadeel aan verbonden. Zijns inziens kan er dan ook geen bezwaar tegen bestaan. De heer BOGMANS verklaart, altijd voor het geven van heele en halve verlofdagen te zijn geweest en niet voor het geven van vacantie. Spr. kan zich uit dit oogpunt met het voorstel-C o h e n vereenigen. De VOORZITTER merkt den heer Bog mans op, dat hetgeen hij bedoelt niet hetzelfde is als wat met het voorstel- Cohen wordt beoogd. Dit laatste komt neer op het voor een bepaalden dag in casu den 1 Mei-dag bijzonder ruim te zijn met het geven van verloven. Spr. acht het niet juist voor dezen willekeurigen dag een bepaalde regeling te treffen. De heer BOGMANS zegt, dat het niet zijn bedoeling is om speciaal op den 1 Mei-dag verlof te geven. Spr. wil echter elke gelegenheid en dus ook deze aangrijpen om de bestaande vacantie om te zetten in verlofdagen. De heer MOLL is van meening, dat de bedoeling van den heer Bogmans niet vergeleken kan worden met de strekking van het voorstel van den heer Cohen. De heer Bogmans wil de gelegenheid openen tot het nemen van heele en halve verlofdagen, terwijl de heer Cohen verlof wenscht te zien gegeven voor een specialen dag. Spr. geeft den heer Bogmans in overweging, zijn zaak af te scheiden van het voorstel-C o h e n en een motie in te dienen in zake het geven van verlofdagen. De heer CERUTTI zal tegen het voorstel-C o h e n stem men, omdat de 1 Mei-dag een zuiver politieke feestdag is. De heer COHEN: Dat is absoluut onjuist! Spr. zal aan zijn voorstel toevoegenvoor zoover de dienst het toelaat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 182