186
4 APRIL 1924.
Vóór dat wij meer geld in de tram gaan steken, moeten
wij dus terdege de vraag onder de oogen zien, of de tram,
ook bij volledige omzetting, zooveel levensvatbaarheid zal
toonen dat aanzienlijke exploitatie-verliezen worden vermeden.
In de eerste plaats zag ik daarom gaarne de vraag beant
woord, of bijaldien het tot een volledige benzine-motor-tractie
mocht komen, het in de bedoeling van Burgemeester en
Wethouders ligt om, ter voorkoming van een moordende
concurrentie en in het belang van de veiligheid van het
verkeer, aan de autobussen te verbieden, te rijden in de
straten, waardoor de tram gaat.
Wordt die vraag ontkennend beantwoord, dan bestaat er
naar mijne meening een zeer groote kans, dat al het geld,
dat aan den verbouw wordt besteed, nutteloos zal blijken te
zijn uitgegeven, omdat naar mijne overtuiging bij vrije con
currentie de autobus het op den duur zal winnen van de
tram, ook al is deze gemoderniseerd. Immers men moet in
deze vooral niet voorbijzien, dat het euvel van wachten op
de wisselplaatsen zich steeds zal blijven doen gevoelen,
waardoor de autobus wat snelheid betreft een aanzienlijke
voorsprong behoudt. Bovendien is in dit verband ook een
factor van beteekenis, dat de exploitatie van een autobus
goedkooper is dan de exploitatie van een tram op vaste baan.
Wordt die vraag bevestigend beantwoord, dan vraag ik
mij af: Handelen wij dan daarmede wel in het belang van
het publiek? Ik kan het gevoel niet van mij afzetten, dat
als wij de autobussen gaan weren, wij den ommekeer, die
zich op het gebied van transportmiddelen aan het voltrekken
is, kunstmatig gaan tegenhouden, waarschijnlijk tot schade
van het publiek. Het laat zich aanzien, dat de autobussen
door den vooruitgang van de techniek binnen korten tijd
steeds meer aan de eischen van snel en geriefelijk vervoer
zullen gaan voldoen. Daarbij vraag ik me af, of vooral in
nauwe straten met steeds drukker en sneller wordend verkeer
aan een autobus niet verre de voorkeur is te geven boven
een tram, die zich langs een vaste lijn beweegt, vooral wanneer