192
4 APRIL 1924.
De heer MOLL kan niet medegaan met het voorstel-
Hornix om de doodsklok te luiden over het trambedrijf.
Had men zulks willen doen, dan had dit moeten geschieden
in de vergadering van 11 December j. 1. Toen echter heeft
de Raad zonder hoofdelijke stemming besloten tot ombouw
van een tramrijtuig tot motorwagen. Men heeft a gezegd
dus moet men ook b zeggen.
Spr. is het ook niet eens met het voorstel-Z ij 1 m a n s om
de proef te nemen met de tegenwoordige wissels, waardoor
zij bij voorbaat veroordeeld is. De wissels zijn slecht; zij
zijn zelfs niet bruikbaar voor paardentractie.
Toch kan Spr. zich ook niet geheel vereenigen met het
voorstel neergelegd in de nota van Wethouder Feber.
De heer Feber zegt in zijn nota o. m. het volgende:
„Ten slotte nog een en ander over de lijn in de Willem-
„straat en de lus op het Stationsplein. Dit, in verband met
„het raadsbesluit om deze straat en dit plein te verharden
„met asphaltblocs op betonlaag.
„Om het opbreken dezer verharding te voorkomen, is het
„noodig aldaar de bestaande lijn weg te nemen en een
„nieuw tramspoor te leggen met rails van zwaarder profiel,
„welke in tal van jaren geen vernieuwing of herstelling
„noodig zullen hebben en die eventueel ook kunnen dienen
„bij latere wijziging der tractie, hetzij in zwaardere motor-
„tractie, dan wel bij electrificatie van het bedrijf.
„Hiervoor zal volgens berekening een nader crediet noodig
„zijn van f 8500. De totale verhooging van het crediet
„voor vernieuwing van wissels en de voorziening op het
„Stationsplein en in de Willemstraat is alzoo f 6500.—
„f8500.- f 15.000."
Dit bedrag lijkt Spr. voor de proefneming niet noodig.
Wanneer men direct begint met een tijdelijke lus te leggen
op het Stationsplein of een wissel, welke aansluit op de lijn
van de Zuider Stoomtram, dan kan de proef terstond worden
genomen. Slaagt zij, dan zal Spr. gaarne zijn stem geven aan
de benoodigde credieten voor het in exploitatie brengen van
