196 4 APRIL 1924. „Wij meenen f 11.000.— ie kunnen bieden, mede uil over weging, dat van de rails nog eenig gebruik zal kunnen „worden gemaakt al zullen kostbare reparaties noodig „blijken. Ook deze maatschappij neemt met ons bod geen „genoegen." II zult begrijpen, Mijnheer de Voorzitter, met hoeveel belangstelling ik las van deze rails, die in 1919, nu 4 1/2 jaar geleden, nog niet geheel gelijk te stellen waren met oud ijzer, en voorzoover de lijn Breda-Mastbosch, nog enkele jaren dienst zouden kunnen doen, terwijl wat betreft de lijn Breda-Ginneken ervan nog eenig gebruik zou kunnen worden gemaakt al zouden kostbare reparaties noodig blijken. Toen volgde het ongeriefelijk tijdperk, dat geen tram reed. De tramwegmaatschappijen, tegenover welke Burgemeester en Wethouders het krachtig wapen hadden, dat deze hun lijnen moesten opbreken en de straten daarna weer in orde brengen, kozen geld voor hun waar en op 4 Maart 1920 konden Burgemeester en Wethouders den Raad mededeelen, dat van de Maatschappij Breda-Mastbosch bericht was in gekomen, dat deze bereid was de rails voor de geboden som van f 20.000.en van de Maatschappij Breda-Ginneken, dat deze bereid was haar rails voor f 11.000.— over te doen. Een uitvoerig prae-advies begeleidde deze mededeeling. Noodig was f 100.000.als volgt verdeeld: lijn Mastbosch Ginneken overname tramremise wagens Breda-Mastbosch (deze beide laatste posten volgens concessie voorwaarden 1913). Aanleg lijn Baronielaan-Markt Ginneken en afbreken van andere eventueel noodige lijn gedeelten Aanschaf diverse exploitatie benoodigdheden als uniformkleeding, tuigen Bedrijfskapitaal f 100.000— f 20.000. - 11.000. - 15.000. - 6.000. 25.000— 15.000. 8.000.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 196