4 APRIL 1924. 197 Bij de besprekingen wees de Voorzitter op de wensche- lijkheid enkele wissels te vernieuwen, waarvoor bestaande gebruikt zouden worden. Ook werd telkens met nadruk erop gewezen ik kom daar straks even op terug dat het hier slechts een lijdelijk bedrijf gold. „Het is onze bedoeling," aldus het voorstel van Burgemeester en Wethouders, „te maken een afzonderlijk lijdelijk tram bedrijf. „Wij verzoeken U ons te machtigen tot aanstelling van lijdelijk personeel. „Exploitatie van gemeentewege is in dit geval de eenige „oplossing, omdat slechts van een tijdelijken maatregel sprake „kan zijn, wijl in naaste toekomst toch naar electrificatie „van tramnet gestreefd moet worden." Noch bij deze gelegenheid, noch later is een principieel besluit genomen tot gemeente-exploitatie der tram. De gemeente heeft in '20 ingegrepen, omdat de oude concessionarissen geen verlenging wenschten en de gemeente begreep voor een lijdelijke exploitatie geen concessionaris te zullen vinden. Op 31 Maart 1920 werden de tarieven vastgesteld. Op 27 April 1920 kwam het tijdelijk gemeentebedrijf in exploitatie. Op 26 Juli 1920 werden de tarieven verhoogd. Op 19 November 1920 werden de tarieven verlaagd, waarbij tevens aan Burgemeester en Wethouders de bevoegd heid gegeven werd tarieven en secties naar den loop der zaken te wijzigen. De verhooging van Juli had volgens den Voorzitter een angstwekkende daling van het aantal passa giers veroorzaakt. 1920 was geen voorspoedig jaar voor het jonge bedrijf. Verloren werd f 19127.041 2waarvan Breda f 12226.4872 en Ginneken f 6900.26 bijpaste. De notulen van het jaar 1921 geven een goeden kijk op den gang van zaken bij de herhaalde behandeling der motie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 197