4 APRIL 1924. 199 bracht tot de kwestie, die ons dezen middag bezig houdt, de concurrentie der autobussen. De gevolgen deden zich terstond ernstig gevoelen. De autobus had zich spoedig een groote plaats bij de Bredasche ingezetenen veroverd. Ik wil niet te veel cijfers geven, Mijnheer de Voorzitter. Uit de maandrapporten ons verstrekt blijkt, dat van 1 Oc tober 192331 Januari 1924 f 6138.59 minder ontvangen werd dan over het vorig gelijk tijdvak en, wat dubbel te betreuren is, dat de uitgaven daartoe omgekeerd evenredig warendeze stegen in dat tijdvak van f 20642.80 in het vorige jaar tot f 24511.49'/3 in het afgeloopen tijdvak, alzoo een toename van f 3868.69. Wij staan er dus in dat tijdvak f 10.000.slechter voor dan in het vorige jaar. Volgens de laatste gegevens van den heer Feber, blz. 2 van het rapport, beloopt het verlies over 1923 f 21.686.53 1/2, waarvan f 14431.63 voor Breda en voor Ginneken f7.254.90 '/2. In totaal is op dit bedrijf vanaf de oprichting tot 31 December 1923 verloren: f 49.328,32, een halve ton dus. Op blz. 2 van het rapport geeft de heer Feber enkele cijfers om te bewijzen, dat het verlies van f 21.686.53 Va slechts voor een gedeelte op de autobussen-concurrentie is terug te voeren en, begrijp ik hem goed, dan slaagt hij erin dit .tot op f 2.894.94 l/a te reduceeren. Het overige is aan andere oorzaken te wijten. Maar dan zou ik den heer F e b e r willen vragen, of hij zich niet vergist als hij onder die bij zondere oorzaken ook de verplichte afschrijving ad f 12.302.67 noemt. Waarom is dit een bijzondere oorzaak? Uit de be grooting voor het trambedrijf 1923 blijkt uit de kolom „wer kelijke uitgaven" dat in 1921 is afgeschreven f 13.142.50 en uit de begrooting 1924, dat in 1922 is afgeschreven f 12.175.15. De afschrijving ad f 12.302.67 kan dus geen bijzondere oorzaak van verlies zijn. Ik mag dit bedrag dus veilig bij de f2.894.53, waartoe de heer F e b e r het door de autobussen veroorzaakt verlies gereduceerd had, tellen en krijg dan f 15.197.20.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 199