18 JANUARI 1924.
19
Publieke aanbesteding is onder de tegenwoordige tijds
omstandigheden, waarin voor alle werken en materialen een
zeer scherpe concurrentie bestaat, een eerste vereischte, slechts
in bijzondere gevallen mag hiervan worden afgeweken, doch
dan dienen aan den Raad vooraf de motieven te worden
voorgelegd en goedgekeurd.
Ik stel voor, dit werk publiek aan te besteden, na vooraf
bestek en teekening aan de goedkeuring van den Raad te
hebben onderworpen.
De heer PELSTER kan zich niet herinneren de toezegging
te hebben gedaan, dat het werk publiek zou worden aan
besteed. De heer Zijlmans is van meening, dat onder de
tegenwoordige tijdsomstandigheden slechts in bijzondere ge
vallen van publieke aanbesteding mag worden afgeweken.
Welnu, het betreft hier naar het oordeel van den Directeur
van Openbare Werken een bijzonder geval. Tot iedere
firma, die daarvoor in aanmerking kan komen, is eene aan-
schrijving gericht. In het geheel zijn zes uitnoodigingen
gedaanslechts drie firma's zijn daarop ingegaan, waar
schijnlijk omdat het een riskant werk is. Had de heer
Zijlmans nog andere adressen geweten, dan had hij die
toch kunnen opgeven. Het is niet juist, dat de Raad over
deze kwestie niet behoorlijk zou kunnen oordeelen, immers,
thans wordt door B. en W. machtiging gevraagd het werk
aan den laagsten inschrijver te gunnen. Dit is dus de weg,
waarop de Raad kan beslissen, of al of niet publiek zal
worden aanbesteed. Wat nu betreft de wijze, waarop de
rest van het crediet zal worden besteed, merkt Spr. op, dat,
zooals de heer Z ij 1 m a n s reeds vroeger bij de crediet-
verleening uit de stukken heeft kunnen zien, het overige
,y in eigen beheer zal worden uitgevoerd. Spr. besluit met te
zeggen, dat hij niet gelooft, dat dit werk geschikt is om
publiek aanbesteed te worden; trouwens, men heeft daar
omtrent bittere ervaringen opgedaan bij de vernieuwing van
de Tolbrug en om herhaling daarvan te voorkomen heeft
wen zich in deze door deskundige voorlichting laten leiden.
i