200
4 APRIL 1924.
Dit bedenkelijk tekort, waarnaast een pensioenstorting,
ieder jaar in de toekomst het bedrijf ook met een bedrag
van f 4000.zou komen bezwaren, deed de heer F e b e r
omzien naar middelen om hierin verbetering te brengen en
al mag ik het niet geheel eens met hem zijn, dit moet gezegd
worden, de tram heeft zijn volle aandacht en zijn vollen
werklust.
Op 11 December 1923 bereikte den Raad het voorstel
een crediet van f 3500.— toe te staan voor een proef met
den ombouw van een der bestaande tramwagens tot ben
zinemotorwagen. Ik zal hierbij even stilstaan om te bespreken
de nota van den heer Feber van 17 November 1923, het
voorstel van Burgemeester en Wethouders (blz. 676 der
notulen van 1923) en de opmerking van den heer Feber
op blz. 4 van het ons toegezonden rapport.
In de raadszitting van 22 Februari j. 1. is door mij bij de
behandeling van het autobussenstandplaatsartikel de opmer
king gemaakt, dat ik gedacht had, dat met den ombouw van
den tramwagen de zaak opgelost zou zijn en toonde ik mij
teleurgesteld nu bleek, dat ook aan de lijn (behalve de lus
of draaischijf) werkzaamheden zouden moeten worden verricht.
Had ik ongelijk mij in mijn verwachting bedrogen te zien
Het voorstel was: „Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot het toestaan van een crediet voor het nemen
„van een proef met den ombouw van een der bestaande
„tramwagens tot benzinemotorwagen. De kosten van den
„ombouw bedragen f 2375.en een lus of draaischijf op
„het Stationsplein wordt geraamd op f 1100.—, zoodat de
totale kosten vermoedelijk zullen bedragen f3500.—.
„De omstandigheid, dat deze proef het bedrijf wel niet zal
„bezwaren maakt haar te meer aanbevelenswaardig."
Op blz. 4 der nota-Feber lees ik: „Hier zij opgemerkt,
„dat het crediet werd gevraagd ter bestrijding der kosten
„voor den ombouw van een rijtuig, zoomede voor het leggen
„van een lus of het aanbrengen van een draaischijf op het
„Stationsplein, zonder meer." Mijnheer de Voorzitter, ik