4 APRIL 1924.
203
werd het crediet ad f3500.— voor de tramproef toegestaan.
Van de zijde van Uw college noch van de zijde van den
Raad is bij die gelegenheid gesproken over vernieuwing der
rails. Trouwens, voor den Raad was daarvoor zeer zeker
geen aanleiding. Den Raad werd medegedeeld, dat voor
f 3500.een proef kon worden genomen, waarbij de onder
vinding, er mee op te doen, een beslissing zou vergemakke
lijken omtrent de denkbeelden van den heer Haaiman
betreffende een autobussenbedrijf. De Raad wist ook niet in
welk tempo Burgemeester en Wethouders de nieuwe be
strating zouden uitvoeren, doch wist wel, dat de ombouw
6 weken zou vergen. De Raad wist niet en weet nog
niet hoelang Burgemeester en Wethouders zich voorstellen,
dat de proefneming zal duren, want op een daartoe strekkende
vraag van den heer Appelboom op 11 December j. 1.
bleven Burgemeester en Wethouders het antwoord schuldig.
Maar Burgemeester en Wethouders, van wie mag worden
aangenomen, dat zij zich een tijdstip hadden gedacht, waar
tegen zij de nieuwe bestrating gereed wilden hebben, hadden
over al of niet-vernieuwing der rails vóór 11 December hun
gedachten moeten laten gaan en dit des te eerder, omdat
bij de behandeling in de Bouwcommissie een der leden het
denkbeeld had geopperd de ondergrondsche geleidingen naar
het middenpad over te brengen.
Was dit geen gereede aanleiding voor Burgemeester en
Wethouders om te denken: wat doen wij met onze rails?
Mijnheer de Voorzitter, ik geloof niet, dat ik te veel zeg,
wanneer ik betoog„dat had Uw college eerder moeten
bedenken."
En wat stelt Uw college thans voor: wij gaan beginnen
met onze asphalt-blocs, en om opbreken te voorkomen, is
het noodig daar alvast een nieuw tramspoor te leggen van
zwaarder profiel en hiervoor vragen wij U een crediet van
f 9500.of eigenlijk f 8500.—, want de lus ad f 1000.—
staat er buiten. Die f 8500.vragen wij U in verband
met een proefneming, waarmede het geenszins de bedoeling