20
18 JANUARI 1924.
De heer ZIJLMANS constateert, dat de heer Pels ter
niets heeft weerlegd van hetgeen Spr. gevraagd heeft. Ook
heeft deze Spr's woorden, betreffende de gedane toezegging
van publieke aanbesteding, in twijfel getrokken. Ten einde
zijne bewering te staven, doet Spr. voorlezing van de daarop
betrekking hebbende passage in de notulen van het verhan
delde in de vergadering van 29 October j. 1., voorkomende
op blz. 572, waaruit blijkt, dat de heer Pels ter heeft ge
zegd, dat met Spr's wensch rekening zal worden gehouden.
Het opgeven van verschillende adressen van firma's was
Spr. niet mogelijk, daar hij van een onderhandsche aanbe
steding niets afwist. Spr. wil hier geen namen noemen, doch
er zijn heel wat firma's in den lande, die voor het uitvoeren
van een zoodanig werk in aanmerking kunnen komen. Dan
heeft de heer Pels ter nog de stelling verkondigd, dat
bruggenbouw niet geschikt is om publiek aanbesteed te
worden, evenwel zonder een enkel argument daarvoor aan
te voeren. Spr. begrijpt zulks niet; hij heeft dat nog nimmer
hooren beweren en blijft dan ook op het standpunt staan,
dat publieke aanbesteding in het belang der gemeente is.
De heer KORTEWEG zegt, dat bij de besprekingen in
de bouwcommissie is gebleken, dat het beter is dit werk
onderhands aan te besteden, omdat het een gedeeltelijke
vernieuwing inhoudt. Spr. herinnert aan het feit, dat, tege
lijkertijd met het verleenen van het benoodigd crediet, aan
B. en W. machtiging is gegeven om het werk te doen
uitvoeren. Llit het getal der inschrijvingen blijkt, dat er niet
veel animo voor dit werk bestaat. Spr. gelooft niet, dat een
openbare aanbesteding meer resultaten zou opleveren.
De heer CERUTTI ziet niet in, waarom, nu een zestal
firma's zijn aangeschreven, niet evengoed een openbare aan
besteding had gehouden kunnen wordenmen bereikt thans
niet al degenen, die voor de uitvoering van dit werk in aan
merking zouden kunnen komen,