4 APRIL 1924. 219 te laf zijn om met hun naam te onderteekenen, wordt geïn sinueerd, dat in den Raad tegen dit voorstel oppositie zal worden gevoerd uit persoonlijke overwegingen. Spr. wijst dit verwijt voor zich persoonlijk af. Derhalve zal hij niet het voorbeeld volgen van den heer Cerutti, die in de vorige vergadering om persoonlijke redenen tegen een door Spr. inge diende motie stemde, waarmede hij het in zijn hart eens moest zijn. Spr. brengt in herinnering, dat hij in de toelichting, behoorende bij het voorstel, dat hij op 12 November j. 1. den Raad ter overweging aanbood, schreef: „onmiddellijk een andere en wellicht betere oplossing gaarne te zullen aanvaarden." Spr. heeft daarom in de raadszitting van 11 December 1.1., hoewel hij geen voorstander van motor-tractie is, loyaal zijn stem gegeven aan deze proefneming. In die lijn wenscht hij ook dezen middag door te gaan. Spr. kan zich ten opzichte van dit voorstel volkomen aansluiten bij hetgeen de heeren Moll en Z ij 1 m a n s daarover gezegd hebben en hoewel teleurgesteld, meent hij toch, dat men het College in de gelegenheid moet stellen de proef te nemen, maar niet anders dan onder voor waarde, dat zij voorafgaat aan het opnieuw bestraten van het Stationsplein en de Willemstraat en alleen datgene gedaan wordt, wat noodig is om haar niet te doen mislukken. Voorts merkt Spr. op, dat in het debat geen elementen moeten worden gebracht, welke de eigenlijke zaak, waarom het hier gaat, vertroebelen; zoo dient men b. v. de perso neelskwestie hierbij uit te schakelen. Dit is van andere zijde ook niet geschied bij den ombouw van de Gasfabriek. De belangen der werklieden wegen bij Spr. heel zwaar, doch de gemeente-belangen nog zwaarder. Wat de ingekomen adhaesie-adressen betreft, daaraan moet men volgens Spr. niet al te veel waarde hechten. Neemt men b. v. dat van Ginneken, dan ziet men, dat dit op de eerste plaats is on derteekend door den Burgemeester, Jhr. Serraris. Zal, wanneer het trambedrijf bij voortzetting nadeelige saldi zou afwerpen, dan de gemeente Ginneken met den Burgemeester aan het hoofd daarin bijdragen?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 219