222
4 APRIL 1924.
subsidie komen vragen. Men moet daarom trachten het tram
bedrijf zooveel mogelijk op peil te houden.
De heer KLUFT is het eens met de sprekers, die zich
voor de instandhouding van het trambedrijf hebben verklaard
en kan zich gezien de vele berichten over autobus-onge
vallen in de dagbladen niet vereenigen met degenen, die
een autobusbedrijf zekerder achten. Wat de aan te brengen
lus op het Stationsplein betreft, vreest Spr., dat daardoor te
veel bochten zullen ontstaan. Spr. zou daarom in overweging
willen geven, een wissel aan te brengen bij de Willemsbrug
en de tramlijn niet, zooals het plan is, langs één zijde, maar
langs weerszijden van het middenpad in de Willemstraat te
leggen; men verkrijgt dan een flauw gebogen lus en kan
bovendien met minder kosten volstaan. Voorts wijst Spr. er
op, dat autobussen veel meer aan slijtage onderhevig zijn
dan tramwagens. Waarom vraagt Spr., zou een motortram
bedrijf, mits het in goede banen wordt geleid, niet even
rendabel kunnen zijn als een autobusbedrijf? Stelde men Spr.
daartegenover de vraag, of de tram in een behoefte voor
ziet, dan zou hij daarop het antwoord schuldig moeten
blijven. Spr. vreest evenwel, dat opheffing van het trambe
drijf zal leiden tot verhooging van de tarieven der particu
liere autobussen, welke op den duur toch door een zwaardere
soort dan de tegenwoordige zullen moeten worden vervangen.
Een en ander in aanmerking nemende komt Spr. tot de
conclusie, dat de gemeente nog wel eenig risico met betrek
king tot het trambedrijf op zich mag nemen. Stelle de Raad
daarom al is hij eenigszins misleid geworden Burge
meester en Wethouders in de gelegenheid de proef uitvoe
ren, maar laat het zoo min mogelijk kosten.
De heer BOGMANS zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter,
Er is na onze laatste vergadering reeds zeer veel gesproken