224
4 APRIL 1924.
tevens een groote belemmering en daarbij een groot gevaar
voor wielrijders en wandelaars. Dit gevaar doet zich bij de
tram niet voor, ook niet bij motortramverkeer. De tram
heeft haar vaste lijnieder ziet en weet waar de tram loopt.
Thans nog iets over het bedrag van f 15000.—, hetgeen
naar men zegt alleen noodig is om dien éénen proefrit te
kunnen maken.
Mijnheer de Voorzitter, het ligt niet in mijne bedoeling
en het is hier ook niet de plaats om antwoord te geven
aan de verschillende ingezonden-stukken-schrijvers.
Ik wil alleen hierop wijzen, dat men de genoemde cijfers
in twijfel trekt, die door Wethouder Feber zijn verstrekt;
nu daar is niets tegen, dat is ieders goed recht. Maar, dan
mag toch ook wel eens de aandacht gevestigd worden op
de cijfers, die genoemd worden in een ingezonden stuk van
een „Belastingbetaler", grooter cijfer-goochelarij heb ik nooit
gezien. Deze mij onbekende heer begint met 10 wagens om
te bouwen, in plaats van 6. Ze zouden kosten f 4000.—
per stuk, volgens hem dus minstens f 40.000. De kosten
zullen zeer waarschijnlijk zijn f 2500.per stuk. Nog 5
wagens moeten omgebouwd worden, alzoo een bedrag van
f 12.500. Ik wil niet alle cijfers hier verder noemen, die deze
geachte belastingbetalende cijfer-goochelaar in zijn ingezonden
stuk neerschrijft, zooals f 35.000.voor nieuwe rails enz.
Dit is zeker als die mijnheer nog eens aan 't rekenen gaat,
dan zal hij er met f 100.000.nog niet komen en zal hij
't bedrag nog wel eens verdubbelen.
Men moet niet vergeten en hiermede is tevens vraag
1 beantwoord van een anti-tramman dat de allerslechtste
wagen, dien wij hadden, het eerst is omgebouwd.
Mijnheer de Voorzitter, de tramcommissie heeft de zaak
wèl goed overdacht en overwogen, alvorens tot een over
eenstemmend advies te komen. Wij hebben wel degelijk
nagedacht, wat er gebeuren kan en naar mijne overtui
ging ook gebeuren zal als wij ons trambedrijf opheffen
en het verkeer overlaten aan de autobusondernemingen. Wij