4 APRIL 1924,
225
mogen thans toegeven, dat bewaarheid is de bedreiging, die
geuit werd (naar ik uit goede bron vernam) toen de auto
busonderneming R. A. P. begon, n. 1. dat zij onze gemeen
tetram kapot zou rijden.
Wat onze paardentram betreft moeten wij erkennen, dat
het sneller verkeer het gewonnen heeft.
Doch wat zal verder gebeuren, Mijnheer de Voorzitter,
als wij thans ons gemeentelijk trambedrijf gaan opheffen?
Ik zie dan twee mogelijkheden. De eerste is, dat niet alleen
de onderneming R. A. P., maar nog meerderen een auto
busonderneming zullen gaan beginnen. Het is reeds bekend,
dat de heer van Ravestein, die thans slechts één autobus
in exploitatie heeft, er ook meerdere wil aanschaffen. Volgens
hetgeen men mij heeft medegedeeld, wil de heer van Rave
stein daarmede beginnen als het trambedrijf wordt stopge
zet. Mij werd hierbij nog medegedeeld, dat deze heer er nu
niet aandurfde, omdat hij van meening was, dat thans het
publiek nog te veel aan de tram gehecht was.
De tweede mogelijkheid, die ik mij heb voorgesteld, is
deze (en hierin sta ik niet alleen), dat de onderneming R. A. P.
wel alles op het spel zal zetten en dat zij er ook in slagen
zal om alle andere autobusondernemingen, die niet zoo'n
groote vlucht nog hebben genomen, ook kapot te rijden en
op slot van rekening alleenheerscheresse zal zijn. Doch,
Mijnheer de Voorzitter, dan is het eind nog niet te voorzien.
Doch, wat ik en velen met mij er van verwachten is dit
hoe of de gemeente ook contracteert of overeenkomsten met
de R. A. P. onderneming aangaat en onder welke voor
waarden dan ook, wij zullen zien, dat er na niet zoo heel
langen tijd, voorwaarden gewijzigd zullen moeten worden,
er zal subsidie moeten gegeven worden en het slot zal zijn
stopzetting of overneming door de gemeente, wanneer de
autobussen ver versleten zijn.
Mijnheer de Voorzitter, ik kan mij niet vereenigen met
die heeren, die de voorkeur geven aan het particulier auto
busbedrijf en blijf bij mijne vaste overtuiging, dat het motor-