4 APRIL 1924.
231
stopzetten of tijdelijk moeten terugkeeren tot de paarden-
tractie, daar de Directeur van Openbare Werken hem
verzekerd heeft, dat het om technische redenen noodzakelijk
zal zijn, de Willemstraat aan beide zijden tegelijkertijd op
te breken. Het zou Spr. spijten, wanneer de Raad uitstel
van bedoelde bestratingswerken als voorwaarde aan deze
kwestie vastknoopte. Spr. verwacht, dat de Raad toch wel
zooveel vertrouwen stelt in Burgemeester en Wethouders,
dat, wanneer deze kans zien om de proef met minder kosten
te nemen dan het toegestane crediet bedraagt, zij het ook
met minder zullen doen. Voor het geval, dat het technisch
onmogelijk blijkt om het denkbeeld van den heer Moll in
de practijk uit te voeren, verdient het echter aanbeveling,
dat Burgemeester en Wethouders over een crediet van
f 15000.— kunnen beschikken, daar zij anders misschien
wederom bij den Raad zouden moeten aankloppen.
De proef zal echter op de meest goedkoope wijze worden
uitgevoerd.
De heer MOLL merkt op, dat de Directeur van Openbare
Werken hem gistermiddag het tegenovergestelde heeft gezegd
van het hetgeen de heer Feb er zoo juist heeft medegedeeld,
n.l. dat het best mogelijk is om eerst de eene zijde van de
Willemstraat in orde te maken en daarna de andere op te
breken. De tram kan dan blijven rijden.
De heer FEBER zegt voorts, dat de heer Speyart van
Woerden het record verbeterd heeft, want vergeleken bij
diens uiteenzetting is Spr's nota nog maar een kindje.
Inderdaad komen in deze nota verschillen voor. In plaats
van 8 cent heeft Spr. de gemiddelde opbrengst per persoon
op 9 cent gesteld, hoewel deze in Februari j. 1. 9.4 cent
bedroeg; Spr. heeft echter gemeend veiligheidshalve 9 cent
te moeten nemen. Het is echter voor Spr. ondoenlijk om
dadelijk de cijfers door den heer Speyart vermeld te
weerleggen of te bespreken.