4 APRIL 1924.
233
nemen, dan gelooft Spr., dat zij ver weg zou zijn. Men
moet wel bedenken, dat in het trambedrijf meer dan f 100.000
gestoken zijn en dat bij een gemeentelijk autobusbedrijf,
indien men daartoe zou overgaan, alles piekfijn in orde zou
moeten zijn, hetgeen een niet geringe uitgaaf zou vorderen.
Wat Burgemeester en Wethouders nu vragen is f 15.000
voor een proef. Mocht ze onverhoopt niet slagen, dan kan
men nog nader zien. De heer Speyart van Woerden
stelt de zaak dan ook niet juist voor door den indruk te
wekken, alsof men door f 15.000 voor deze proef te voteeren
ten eeuwigen dage aan een motortram zou vastzitten. Spr.
erkent, dat den Raad in de vergadering van 11 December j. 1.
geen volledig inzicht is verstrekt in de kosten aan deze
proefneming verbonden, doch dit is geen misleiding geweest
Burgemeester en Wethouders hadden toen nog niet de
beschikking over alle gegevens.
De heer Appelboom heeft gezegd, dat de Raad door
dit voorstel aan te nemen een sprong in het duister zou
doen, doch bij Spr. staat vast, dat, wanneer men heden
middag zou besluiten om de tram af te schaffen, men dan
juist een sprong in het duister doet. Want, het beheerschen
van een particulier bedrijf door de gemeente is gemakkelijker
gezegd dan gedaan. Spr. vreest, dat de gemeente, wanneer
zij niet de tarieven wil zien verhoogd, al spoedig tot
subsidieering zou moeten overgaan. Burgemeester en Wet
houders staan tegenover de autobussen niet antipathiek, doch
zij zullen ze trachten te brengen langs niet te nauwe straten.
Wat nu de proef betreft, kunnen Burgemeester en Wet
houders natuurlijk geen zekerheid geven, dat zij zal slagen
en zelfs indien zij slaagt en de motortractie wordt in vollen
omvang ingevoerd, dan zal het jaar 1924 niet direct een
schitterend budget te zien geven. Maar daar gaat het ook
niet over; wij moeten als overheid er voor werken om het
trambedrijf, waarin zoo'n aanzienlijk kapitaal gestoken is, in
de juiste banen te leiden.
Ten slotte maakt Spr. nog de volgende opmerking. Men