234 4 APRIL 1924. meent nu maar, dat overal waar autobussen verschijnen, de tram moet wijken voor den bus. In Amerika hebben echter in tal van steden de autobussen reeds weder het veld moeten ruimen voor de motortram. Burgemeester en Wethouders hebben dan ook de oogen wijd opengehouden en zijn niet blind gebleven voor de tallooze teekenen van instemming, welke de plannen tot voortzetting van de tramexploitatie bij de burgerij hebben ontmoet. Ook omdat er zooveel sympathie voor de tram bestaat, gevoelen Burgemeester en Wethouders hun verantwoordelijkheid niet gedekt, wanneer zij zouden adviseeren om er maar een eind aan te maken. Het voorstel- Moll c.s., tot vereenvoudiging van kosten, zal Spr. gaarne steunen. De Raad kan er op aan, dat Burgemeester en Wet houders de proef zoo goedkoop mogelijk zullen nemen. Den heer MOLL doet het genoegen, dat de heer Feber thans niet meer afwijzend tegenover zijn denkbeeld staat; nog in het begin van deze week was dit wèl het geval. Spr. wenscht niets liever dan de proef te bevorderen, maar daar het niet zeker is, dat zij slaagt, wil hij voorkomen, dat er nieuwe rails gelegd worden, die misschien later doelloos moeten blijven liggen. Het gevolg van het aannemen van zijn voorstel zal zijn, dat de bestrating van de Willemstraat en het Stationsplein met asphalt-blocs eenigen tijd zal moeten worden uitgesteld. Spr. dringt er op aan, ten spoedigste met de proefneming te beginnen. De heer ZIJLMANS: Wij binden ons aan geen nieuwe baan De VOORZITTER: De heeren bedoelen, dat de proef zal worden genomen op oude rails en dat de bestrating van de Willemstraat en het Stationsplein met asphalt-blocs tot na de proefneming wordt uitgesteld. Wanneer er geen technische bezwaren tegen bestaan, dan zullen Burgemeester en Wethouders de zaak aldus uitvoeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 234