4 APRIL 1924.
237
thans slechts 10 °/0 wordt afgeschreven, niet vernomen,
waarom wij thans een Maxwell-motor krijgen, terwijl op
11 December j. 1. het plan bestond om een Ford-motor in
te bouwen, niets vernomen omtrent den duur van de proef,
niets vernomen over de financieele gevolgen daarvan
alleen heeft de heer F e b e r zich beroepen op de financieele
uitkomsten van het bedrijf over de laatste maanden niets
vernomen omtrent de berekening van het verlies, geleden
tengevolge van de aucobussen-concurrentie. Evenmin heeft
de heer F e b e r verklaard, waarom geen onderzoek is ingesteld
naar de soliditeit van R. A. P. En nog op tal van andere
punten, die Spr. naar voren heeft gebracht, is de heer
F eb er het antwoord schuldig gebleven.
De heer VAN LUIJTELAAR vraagt, voor het geval,
dat de proef zou gelukken, waar en door wie de wagens
dan gerepareerd zullen worden.
De heer HAALMAN heeft met genoegen vernomen, dat
de Voorzitter erkent, dat de weg door Burgemeester en
Wethouders in deze gevolgd niet heel gelukkig is geweest.
Spr. wil even waarschuwen, dat men voorzichtig moet zijn
met het nemen van maatregelen tegen de autobusbedrijven.
Het zou ten onrechte stemming kunnen wekken tegen de
motortram en de gemeente zou er haar zaak niet sterker
door maken. Want, wie zal ten slotte beslissen, of de proef
gelukt is? Spr. wenscht uitdrukkelijk vast te leggen, dat,
wanneer Burgemeester en Wethouders hun voorstel tot het
verleenen van een crediet van f 15000 handhaven, Spr. zijn
stem daaraan niet kan gevenhij wenscht wijziging van dat
voorstel in den zin als door den heer Moll c.s. is aange
geven en de onomwonden toezegging, dat de Raad, indien
blijkt, dat nieuwe rails noodig zijn, daarin zal worden gekend.
De heer ZIJLMANS verzoekt met de proefneming spoed
te betrachten.