244 8 APRIL 1924. De VOORZITTER opent de algemeene beschouwingen b en zegt, dat hierbij tevens ter sprake kan worden gebracht gi de motie in zake het loco-burgemeesterschap. rt De heer APPELBOOM houdt de volgende rede v Mijnheer de Voorzitter, Het zij mij vergund om eenige beschouwingen te houden k met betrekking tot de financiën der gemeente en in samenhang b daarmede nopens de vraag, of en in hoeverre in de naaste o toekomst een drastische verhooging der belastingen nood- o zakelijk is, ook al zou, wat ik hoop en waarnaar ik ernstig g zal streven, tot een zoo groot mogelijke bezuiniging worden overgegaan. v Ik zal den Raad tot mijn leedwezen met het opnoemen v van de noodige cijfers moeten lastig vallen, maar bij een v beschouwing van de financiën is dit nu eenmaal onvermijdelijk. o Werd de begrooting, zooals ze daar ligt, aangenomen, dan zou voor het aanstaande belastingjaar 1924-25 aan inkomsten- t belasting door de gemeente moeten worden genoten niet minder dan 3/a X f 406.000.f 609.000.Stelt men de kwade posten, die bij de uitkeeringen door het Rijk over de maanden Juli 1924 tot en met Maart 1925 zullen worden ingehouden op ruim f 50.000.(een bedrag, dat zeker niet te hoog is, vermits over het belastingjaar 1923-24 ruim f 100.000.deswege is ingehouden) dan zou het totaal der kohieren van het belastingjaar 1924-25 moeten bedragen circa f 660.000. Voor het belastingjaar 1922-23 bedroeg het totaal der kohieren ruim f774.162.99, terwijl de vermenigvuldigingsfactor toen was vastgesteld op 0.9. Voor 1923-24 werd die factor bepaald op 0.7, zoodat bijaldien het belastbaar inkomen niet was gedaald, de totale onzuivere opbrengst der kohieren over het belastingjaar 1923-24 zoude hebben bedragen 7/9 X f 774.000. f602.000. De werkelijke onzuivere opbrengst zal hoogstens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 244