8 APRIL 1924. 245 beloopen f 500.000.—, waaruit volgt, dat die opbrengst ten gevolge van de daling van het inkomen is verminderd met ruim 16 °/0. In aanmerking nemende, dat alle Rijkstractementen sedert 1 Januari 1923 met 8 '/2 "/o voor pensioensbijdragen zijn verminderd, welke omstandigheid in de belastingheffing voor het eerst in het belastingjaar 1924-25 tot uitdrukking zal komen en voorts overwegende, dat vele inkomens vergeleken bij het jaar te voren nog zijn gedaald, is het zeker niet overdreven, wanneer de vermoedelijke vermindering van de opbrengst der belasting 1924-25 wegens voormelde feiten gesteld wordt op 20 Bedroeg de opbrengst der kohieren 1923-24 bij een factor van 0.7 alzoo f 500.000.dan zou, bleef de factor gelijk, voor 1924-25, rekening houdende met evenvermelde daling van 20 °/0, de opbrengst der kohieren 1924-25 zijn testellen op f400.000.-. Om tot een bedrag van f 660.000.te komen welk bedrag, zooals ik zoo juist heb aangetoond, bij ongewijzigde aanneming der begrooting zou noodig zijn dan zou de vermenigvuldigingsfactor voor 1924-25 moeten worden bepaald op niet minder dan 1.16. Dat wil dus zeggen, Mijnheer de Voorzitter, dat de belasting met ongeveer 60 zou moeten worden verhoogd. In deze tijden van malaise inderdaad een ijzingwekkend cijfer. Deze uitermate drastische verhooging is alleen te ontgaan bijaldien de dienst 1923 een batig slot zou opleveren en voorts bijaldien op even drastische wijze het snoeimes in de uitgaven wordt gezet. Zal de dienst 1923 een batig slot opleveren? Het antwoord van Burgemeester en Wethouders op de vragen, die ik deswege in het centraal rapport heb doen opnemen, zijn in dit opzicht niet bemoedigend. Een tegenvaller is, dat ten bate van den dienst 1923 niet kan gebracht worden het volle zuivere bedrag van de belasting over het belastingjaar 1923-24, maar slechts 2/3 daarvan,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 245