246
8 APRIL 1924.
vermits het overige '/3 moet komen ten bate van den dienst
1924.
Een andere streep door de rekening is het feit, dat de
zuivere opbrengst van het belastingjaar 1923-24 zoozeer is
tegengevallen. Waren wij in vorige jaren van schijnvoorspoed
gewoon geraakt aan een belangrijk hoogere opbrengst dan
de raming, thans zal de raming, die op f 410.000.— gesteld
werd, niet eens worden bereikt. De onzuivere opbrengst der
kohieren 1923-24 toch zal volgens bericht van den betrokken
inspecteur der belastingen slechts bedragen circa f500.000.
terwijl wegens kwade posten f82.316.23 plus ruim f 19.000.
over Maart, alzoo in totaal ruim f 101.000.werd ingehouden.
Ten bate van den dienst 1923 kan dus hoogstens worden
gebracht 2/g van f 400.000.of circa f 267.000. welk
bedrag f 143.000.beneden de in de begrooting over 1923
■opgenomen raming blijft.
Een meevaller is althans ik geloof niet, dat bij de be
grooting 1923 daarop was gerekend dat uit0 April a. s.
nog een uitkeering over het belastingjaar 1922-23 wordt
ontvangen van f 77.416.30, zoodat er nog voor een bedrag
van bijna f 66.000..uit andere onvoorziene bronnen ten
bate van 1923 moet komen, wil het hiervoor berekende
verschil van f 143.000.— zijn goedgemaakt.
Laat ons hopen, Mijnheer de Voorzitter, dat dit bedrag
van f 66.000.nog werkelijk uit andere bronnen, zooals b. v.
uitkeeringen in zake het onderwijs over vroegere diensten,
aan 1923 ten goede komt, dan zal althans 1923 zonder na-
deelig saldo sluiten.
Mocht 1923 geen noemenswaardig voor- of nadeelig saldo
opleveren, dan staat in elk geval vast, dat over het belas
tingjaar 1923-24 te weinig belasting is geheven.
Immers ten bate van 1923 was gebracht f 111.143.66 van
het batig slot van 1921 en f 100.000.van het batig slot
van 1922, te samen alzoo f211.143.66, terwijl o. m. nog
ruim f 77.000.als achterstallige inkomsten over het daar
aan voorafgaande dienstjaar 1922 (n. 1. de slotuitdeeling van