8 APRIL 1924. 249 aan de intellectueele ambtenaren iemand gefortuneerd is. En is het niet billijk ongehuwde ambtenaren, die een fami lielid financieel steunen, gelijk te stellen met gehuwde Vooral dit laatste, wat toch, als de steun werkelijk verleend wordt, rechtvaardig zou zijn, zou tot allerlei valsche voorstellingen aanleiding kunnen geven. Een korting als pensioensbijdrage lijkt me daarom verre te prefereeren. Ook in het belang van de ambtenaren, die weliswaar onder een anderen naam een deel van hun salaris zien verdwijnen, maar die dan toch hun pensioens grondslag op de hoogte van de tegenwoordige salarissen zien behouden. Een korting van 3 l/2 °/o, die een evengroote bezuiniging zou brengen als de door Burgemeester en Wethouders voor gestelde vermindering der salarissen, geeft een besparing van circa f 30.000.en is voor de ambtenaren en werk lieden geen onoverkomelijk bezwaar, te minder als men in aanmerking neemt, dat voor het rijkspersoneel 8 l/a °/o wordt gekort, terwijl de salarissen der rijksambtenaren binnenkort weer een verlaging eerst van 5 en daarna van 10°/o zullen ondergaan. Een aftrek van 3 l/2 °/o is dan ook wel het mi nimum en zal het volgend jaar door een hoogere dienen te worden gevolgd. Met een progressieve korting kan ik geen vrede hebben, uit overweging, dat ook hierdoor de nivelleering der salarissen weer zou worden verergerd. Bij de behandeling van de diverse hoofdstukken zal ik met een lid mijner fractie voorstellen om op de ambtenaren een bijdrage voor pensioen van 3 l/2 °/o te verhalen. Wat de politie betreft, deze is voor een stad als Breda naar mijne vaste overtuiging veel te uitgebreid, niet alleen wat het lagere, maar ook wat het hoogere personeel aangaat. Bij vergelijking met plaatsen als Maastricht, Delft en Apeldoorn en vooral met nagenoeg evengroote plaatsen als Gouda en Zaandam, blijkt, dat de politie hier f 50.000.— a f 60.000.— te veel kost.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 249