272 8 APRIL 1924. Wanneer Wethouder Pel ster erkende beter gedaan te hebben, als hij flinker ware opgekomen voor de meerderheid in Gemeente en Raad. Dan zou er van onzen kant ook wat gedaan kunnen wordennu echter verzoeken wij beleefd de motie, die nu lang genoeg bij Burgemeester en Wethouders heeft berust, in stemming te brengen. Mevrouw NEVE-REINTJES zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter. Ik moet mijne teleurstelling uitspreken over de weinige zorg, besteed ten aanzien der Volksgezondheid. Geen cent is uitgetrokken op de begrooting ter bestrijding van de vreeselijke ziekte, de tuberculose. Deze ziekte, die jaarlijks meer dan drie millioen menschenlevens eischt en daardoor het maatschappelijk leven ondermijnt, zoekt haar slachtoffers meest onder de zwoegende arbeiders, mag geen oogenblik aan onze aandacht ontgaan en dient met de meest mogelijke kracht bestreden te worden. Niet ten onrechte vindt men dan ook op vele voor het publiek toegankelijke gebouwen bordjes hangen met de af schrikwekkende woorden: „Helpt ons de tuberculose be strijden; jaarlijks sterven 3.000.000 menschen aan deze gevreesde ziekte." Mijnheer de Voorzitter, ik doe een beroep op Uwe wel willendheid, alsnog eenig bedrag voor dit doel op de be grooting te brengen. Dan, Mijnheer de Voorzitter, vind ik op dezelfde begrooting een bedrag uitgetrokken van f 100. bestemd voor de verpleging van behoeftige kraamvrouwen te Heerlen. Ik vraag me echter af, wat voor een verpleging voor f 100. kan geschieden. Het wil mij voorkomen, dat voor een der gelijk bedrag niet veel kan bereikt worden, daar elke ver pleging goed moet zijn en bij deze dus voor moeder en kind. En Mijnheer de Voorzitter, hoe staan we thans met onze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 272