8 APRIL 1924. 273 badinrichting? Na vijf jaar voorstellen en moties ingediend te hebben, lagen de plannen daartoe verleden jaar klaar, aldus Burgemeester en Wethouders en thans is alles van de baan geknikkerd, omdat erbezuinigd moet worden. Zou het gebouw van de Bank van Leening niet voor volksbadhuis ingericht kunnen worden? Het behoeft zoo veel niet te kosten; de primitieve badgelegenheid aan de Fellenoordstraat brengt nog wel wekelijks een bedrag van 13 a 14 gulden op. Moties zullen wij echter maar niet meer indienen; die worden door Burgemeester en Wethouders toch maar naast zich neergelegd. Ik dank U, Mijnheer de Voorzitter, en hoop bij Hoofd stuk Volksgezondheid op deze zaak terug te komen. De heer HAALMAN houdt de volgende redevoering Mijnheer de Voorzitter. We leven tegenwoordig in den tijd der records. Niet alleen, dat de Olympische spelen in aantocht zijn, waar op sportgebied getracht zal worden de bestaande records te verbeteren, maar ook op elk ander gebied heerscht tegenwoordig zoo iets als een recordmanie; records in dansen en records in eten, records in rooken, in kopduikelen en hebben we onlangs niet gelezen van een dominé in Amerika, die een nieuw record vestigde door binnen een half etmaal het Oude en Nieuwe Testament op te lezen? Kortom overal records en waarom zou dan Breda ook eens niet een record behalen en wel in het behandelen der gemeentebegrooting; althans ik geloof niet, dat het ditmaal door ons gemaakte record gevaar loopt, belangrijk te worden verbeterd. Zoo moge dan een record zijn behaald eindelijk dan, is de niet zonder ongeduld verbeide blijde dag aangebroken, dat ook wij zullen kunnen aanvangen ons te verlustigen in de behandeling der gemeentebegrooting. Geheel onverklaarbaar is het niet, dat ik bereids stemmen hoorde, die zeiden, dat het bijna niet meer de moeite waard

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 273