274 8 APRIL 1924. was en we beter konden wachten tot December om dan maar ineens twee begrootingen tegelijk te behandelen. Maar dat zijn natuurlijk spotters, die bovendien niets afweten van de groote moeilijkheden, die aan het behandelen eener be grooting voorafgaan en daarom in plaats van spot, diepge voelde bewondering. Waar ik dan het genoegen heb mijne algemeene beschou wingen te mogen aanvangen, ligt het voor de hand, dat bij de eerste begrooting na de laatste gemeenteraadsverkiezing door mij begonnen wordt met een terugblik daarop. En kan het dan anders dan dat ik zulks doe met bijzonder genoegen en groote voldoening. Wèl heeft het Bredasche kiezerscorps op overduidelijke wijze geantwoord op het exploit door deurwaarder H o r n i x destijds aan mij beteekend. Hoe het die heeren dwars zit, blijkt wel uit het betoog van de heeren Appelboom en Hornix. Ik mag mij wel in de bijzondere belangstelling van deze heeren verheugen. Nu straks de heer Cerutti nog. Enfin, hoewel drie tegen één, ik raap den mij toegeworpen handschoen op. En op welke wijze heeft het kiezerscorps geantwoord? Geheel in tegenstelling met de wijze, waarop ik van vele kanten bestreden werd -dezerzijds zijn noch personen, noch partijen aangevallen werd mijn mandaat, welks simpele bevestiging werd gevraagd, drievoudig bekrachtigd. En als ik dan eenerzijds en niemand zal mij dit euvel duiden niet zonder trots op deze beslissing neerzie, anderzijds gevoel ik natuurlijk in groote mate de geweldige verantwoordelijk heid, die in deze zittingsperiode op mij zal rusten, nu ik in strijd met de allereerste begrippen van evenredige verte genwoordiging -hier slechts één zetel bezetten zal en dus alleen de eer en het genoegen zal hebben hier nagenoeg een zevende deel der Bredasche burgerij te vertegenwoordigen of bijna anderhalf maal zooveel als de 3 heeren van „Schaep- man", 3 maal zooveel als de heer Feb er, 3 maal zooveel als de heer Korteweg, bijna viermaal zooveel als de heer Z ij 1 m a n s en ook nog meer dan de 3 vertegenwoordigers der S. D. A. P.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 274