8 APRIL 1924. 277 openbare debat met de heeren te mogen kruisen, in de ver gadering van den heer van Veen kwamen niet minder dan drie Schaepmannianen tegelijk in debat. En raad eens, Mijnheer de Voorzitter, in welke belangrijke gemeentelijke zaken zij van hun meeningsverschil deden blijken? Financieele politiek, bedrijfspolitiek neen, Mijnheer de Voorzitter, allen behandelden het carnaval, ook de jongste loot aan d'alouden Schaepmanstam, de heer Appelboom! U ziet wel, Mijnheer de Voorzitter, de appel valt niet ver van den boom. Maar kan het ook anders, als men constateert, dat nage noeg alleen het carnaval omhoog werd gehouden als vaan in den verkiezingsstrijdal weet ik niet of daarboven prijkte „In hoe signo vincit". Lezen we niet in het blad, zoo juist door mij aangehaald, onder meer „Laten we nu nog even zeggen, dat alle candidaten van „„Schaepman" groote voorstanders zijn van carnaval en niet „zullen nalaten voor wederinvoering hiervan te pleiten, dan „gelooven we, dat alle factoren aanwezig zijn, die den Bre- „danaar kunnen doen besluiten aan onze candidaten zijn stem „te geven. „Als gij op die lijst (zeven) stemt, bestaat er kans, dat het „zoo gezellig in goede banen geleide carnavalsfeest, weder „in zijn volle glorie zal herleven". En: „Voorstanders van carnaval eischt wederinvoering van het „carnaval, (hoe revolutionnair hè) door te stemmen op lijst „7, de lijst-Cer u tti." Eilacie, Mijnheer de Voorzitter, hoe moeten de carnavals vierders, die zich ditmaal nog eens voor een laatste maal hebben laten verlokken, wel teleurgesteld geweest zijn, want het carnaval is gekomen en de Schaepmannianen hebben gezwegen als het graf. Ditmaal gehalveerd zouden zij de volgende maal weieens gevierendeeld uit den verkie zingsstrijd kunnen komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 277