18 JANUARI 1924. 27 De heer KORTEWEG acht het volkomen juist, zooals de Voorzitter heeft medegedeeld, dat op het adres geene gunstige beschikking kan worden genomen, ook omdat volgens art. 77 geen overleg is gepleegd. Het schoolbestuur zou echter nog op zijn verzoek kunnen terugkomen. De heer VAN LUIJTELAAR vindt het niet juist, dat de gewone exploitatiekosten zouden gebleven zijn zooals voorheen. Er zijn tengevolge van de splitsing wel degelijk extra-uitgaven geweest. De VOORZITTER herhaalt, dat hier geen kwestie van eerste inrichting is geweest. Er is alleen eene scheiding gemaakt tusschen de lagere en de hoogere leerjaren. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten, overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders, op het adres afwijzend te beschikken. 18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, om de jaarlijksche contributie van tot zekerheidstelling verplichte gemeente-ambtenaren te rekenen van 1 Januari 1923 voor rekening der gemeente te nemen, luidende als volgt „Naar aanleiding van ons voorstel d.d. 16 Augustus 1923, „aangehouden in Uwe vergadering van 24 Augustus 1923, „om de kosten van zekerheidstelling van den gemeente- „ontvanger, te rekenen van 1 Januari 1923, voor rekening „der gemeente te nemen, hebben wij de eer U het navol gende mede te deelen. „Behalve genoemde ambtenaar is nog door middel van „de Vereeniging van tot zekerheidstelling verplichte ge beente-ambtenaren zekerheid gesteld door a. „den boekhouder-kassier der lichtbedrijven, „kosten per jaar f 60, b. „den boekhouder van den vleeschkeurings- „dienst, kosten per jaar - 20,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 27