286
8 APRIL 1924.
„In Mei 1923 bedroeg de opbrengst der
„forensenbelasting over 1922-23 rond f 50.000.—,
„terwijl nog zeer velen (200) moesten worden
„aangeslagen, zoodat deze opbrengst voor
„1923-24 veilig gesteld kan worden op rond - 50.000.—
„waardoor de vermoedelijke totale opbrengst
„1923-24 wordt 495.940.84
„of afgerond- 500.000.
„Geraamd was- 410.000.—
„zoodat de vermoedelijke opbrengst de raming
„zal overtreffen met rondf 90.000.
Het vermoeden, dat het College den Raad thans meer
kan mededeelen, is dus geenszins ongewettigd.
Laat ons vervolgens, Mijnheer de Voorzitter, eens zien,
hoe het dan staat met onzen belastingdruk.
In 1921-22 1.4, waarvan 30 °/0 teruggegeven, maakt
een factor van 0.98
In 1922-23 0.8;
In 1923-24 0.7.
Is dat geen prachtige vermindering van belastingdruk?
Vele plaatsen zullen hierop jaloersch zijn en het is dan ook
geen wonder, dat we zulk een schitterend figuur maken op
de diverse staten omtrent belastingdruk, waarmee we in den
laatsten tijd kennis hebben kunnen maken.
En wat 1924 betreft, laten wij ons nog niet noodeloos
ongerust maken en oppassen, dat de geschiedenis van 1921
zich niet herhaalt. Hiervoor zou wel eens kans kunnen be
staan, wanneer men in een onbewaakt oogenblik er toe zou
overgaan voor 1924 den factor hooger te stellen dan later
zou blijken noodig te zijn geweest. Wie zegt mij, dat de
mogelijkheid, om op den dienst 1924 nog een deel van een
vermoedelijk batig slot over 1923 te brengen, absoluut uit
gesloten is?
Hoe staat het met dien dienst alreeds op dit oogenblik?
Gaf ik zoo juist voorlezing van een gevonden papiertje,