296 8 APRIL 1924. voor gemeentelijken woningbouw; het eenig overgebleven stukje, dat daarvoor geschikt was, heeft de gemeente indertijd verkocht aan het Rijk voor den bouw van een postkantoor. Het Rijk heeft dat terrein aan het openbaar verkeer ont trokken. Hoe lang zal het echter nog duren, eer het Rijk daar gaat bouwen? Spr. vraagt in dit verband, of niet kan worden overgegaan tot onteigening van de Keizerstraat, welke toch niet veel meer dan uit afbraak bestaat. Bovendien past de dure, nieuwe school niet in die rotte omgeving en vormt die buurt geen goed milieu voor de daar schoolgaande jeugd. De verbouwing van het Postkantoor besprekende, vraagt Spr,, hoe het mogelijk is, dat daartoe vergunning is gegeven, De verbouwde vleugel van dat gebouw ontsiert de geheele omgeving. Voorts brengt Spr. in herinnering, dat de Raad verleden week een bedrag heeft gevoteerd voor een proefneming met motor-tractie bij het Trambedrijf. In dit verband vestigt Spr. de aandacht op het feit, dat de menschen, die in de grootste volkswijk van Breda wonen, n. 1. de bewoners van den Haagdijk en omgeving, niet van de tram kunnen profiteeren. Spr. zou daarom willen voorstellen, wanneer de proefneming slaagt, de tram ook weer over den Haagdijk te laten rijden. Wat betreft den hinder, veroorzaakt door het rijden met zware vrachtauto's in de straten der stad, vraagt Spr., of daartegen niet iets gedaan kan worden. De huizen hebben veel te lijden van het hinderlijk gedreun en het opspatten van modder tegen de gevels. Vooral in de straten, welke na de ontmanteling der stad zijn aangelegd, zijn de trillingen soms zóó erg, dat in de huizen de meubels omvallen en de schilderijen omlaag komen. Spr. vraagt, of in die straten het verhoogde voetpad, tusschen de boomen gelegen, niet inge richt zou kunnen worden voor het verkeer met zware vracht auto's. Deze voertuigen zouden dan niet meer zoo dicht langs de gevels der huizen rijden en tevens zou men daar door de keiwegen, waarin zoovele buizen en geleidingen liggen, ontlasten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 296