18 JANUARI 1924.
29
heeft genomen. De redenen, waarom Spr. tegen dit voorstel
is, zijn van tweeërlei aard. Ten eerste wordt het ontijdig
gedaanSpr. acht thans geen reden daarvoor aanwezig. De
betrokkene heeft nog kortelings zijn functie op dit salaris
aanvaard; men deed z. i. dus beter met de zaak eerst eens
aan te zien. In de tweede plaats vindt Spr. den weg, welke
in deze is gevolgd, niet juist. Er is altijd gezegd, dat men
met het brengen van wijzigingen in de salarisregeling voor
zichtig moet zijnde individueele verhoudingen worden zoo
licht verbroken. Een andere kwestie is, of een algeheele
herziening der salarissen gewenscht is, hetgeen Spr. beves
tigend moet beantwoorden. In dat geval zou ook de classi
ficatie onder de oogen kunnen worden gezien, doch hij acht
geen reden aanwezig voor het aanbrengen van incidenteele
wijzigingen. Wat nu de motieven, betrekkelijk de meerdere
verantwoordelijkheid aangaat, welke in de nota naar voren
worden gebracht, deze zouden reden van bestaan hebben,
indien zij waren ontstaan, nadat betrokkene in functie was
getreden, doch de omvang van de taak en de verantwoor
delijkheid van den boekhouder-kassier was toen reeds toe
genomen en hij wist dus vóór welke werkzaamheden hij
zou komen te staan. Spr. zal de laatste zijn om niet te
erkennen, dat door betrokkene zeer verdienstelijk werk is
verricht, maar dat is niet meer dan zijn plicht. Men mag
dat wel verwachten van iemand, die uit 150 sollicitanten
is gekozen. Spr. zal dan ook thans niet voor dit voorstel
stemmen.
De heer ZIJLMANS verklaart, na de uitstekende uiteen
zetting van den heer Haaiman, niet veel behoeven te
zeggen. Ook Spr. behoort tot de meerderheid der commissie,
welke zich tegen dit voorstel heeft verklaard. Spr. stelt
vervolgens eenige cijfers tegenover die, welke in de nota
van den heer Feber worden genoemd. In Delft heeft men
nog onlangs een boekhouder-kassier benoemd op een salaris
van f 3600 f 4000. In Den Bosch bedraagt de wedde