8 APRIL 1924. 303 „geven voor den wethouderszetel bij de jongste ver kiezingen. „Na beantwoording dezer vraag wordt door den Voor- „zitter de vergadering met een beroep op de eenheid „gesloten." Mijnheer de Voorzitter. Het is inderdaad walgelijk, hoe ook hier aan de waarheid geweld wordt aangedaan. Immers, de Voorzitter der R. K. Kiesvereeniging heeft de aantijging weerlegd en bestreden de beschuldiging door den Friskert jegens mij geuit. Maar dit wordt aan de lezers van het Dagblad voor het Katholieke Volk onthouden; dat volk moet en zal in den waan blijven, dat Feb er woordbreuk heeft gepleegd; het wapen kan immers later dienen om mij te bestrijden ten einde het beoogde doel te bereiken. Mijnheer de Voorzitter. Wanneer de rest van dit verslag over de vergadering der R. K. Kiesvereeniging even juist is als het slot, dan weet men, welke waarde is te hechten aan, wat dit blad noemt, de rehabilitatie van den heer M o 11, die de hoofdschotel van dat verslag vormt en die trouwens op mij den indruk heeft gemaakt, slechts te steunen op de meening van één persoon, in casu den Voorzitter der R. K. Kiesvereeniging. In dit verband lijkt mij het woord „rehabi litatie" geen gelukkige keuze. De heer MOLL: Ik zal straks duidelijk maken, dat ik gerehabiliteerd ben! De heer FEBERMijnheer de Voorzitter. Het is U be kend, dat ik U, in den morgen van Maandag 3 September j. 1., verzocht, vóór den aanvang van onze gewone College vergadering, in tegenwoordigheid der beide andere Wethouders, over de op mij geworpen beschuldiging te mogen spreken. Over veel wat toen is gezegd, zal ik liever niet uitweiden, omdat de persoon, wien het aangaat, hier niet aanwezig is. Resultaat werd toch niet verkregen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 303