8 APRIL 1924.
317
geantwoord -en dit zullen de heeren zich zeker nog wel
herinneren dat ik er geen bezwaar tegen had maar, dat
men het niet tegen mij moest uitspelen, wanneer de fractie
niet hare toestemming hiertoe zou geven Mijnheer de Voor
zitter. Ik heb de beide heeren dien avond genoodigd, ik heb
ze tijdelijk onder het genot van een kop thee en een sigaar
in mijn woning ontvangen om daarna de zaak aan mijn
medefractieleden voor te leggen. Zulks is geschied en mijn
fractie deelde de meening, dat wij het pijnlijk vonden twee
achtenswaardige mannen tegenover elkaar te zien, hetgeen
den heeren door den heer Van Luijtelaar en den heer
Schrauwen in mijn woning is medegedeeld.
Mijnheer de Voorzitter, het is toch ook U bekend, dat
ik geweldige, ja zelfs onoverkomelijke bezwaren had, mijn
stem op den heer F eb er uit te brengen. Ten 1ste omdat
ik geen reden had te twijfelen aan de mededeelingen van
den heer Lijdsman; ten 2de om het bekende „muisje met
het staartje" en ten 3de omdat de heer Feb er mij te con
servatief is.
Mijnheer de Voorzitter. Ook dit heb ik tegen den heer
Feber niet onder stoelen of banken gestoken. Immers, de
heer Feber heeft dezen middag in zijn rede gememoreerd,
dat hij mij verzocht had bij hem te willen komendat ik
hieraan op het eerste verzoek had voldaan en, dat ik hem
had gewezen op de bezwaren, welke er bij mijne fractie
bestonden om den heer Feber opnieuw ons vertrouwen te
schenken.
Mijnheer de Voorzitter. Wie zijn oor goed te luisteren
heeft gelegd, zal toch dezen middag hebben vernomen, dat
de heer Feber aardig op weg is om voor de tweede maal
woordbreuk te plegen.
Ook hier zal men wel trachten een uitvlucht te vinden,
maar of het gemakkelijk zal gaan betwijfel ik ten sterkste.
Wat is de zaak? Op den vooravond van de wethouders
verkiezing zijn de linker groepen uit dezen Raad bijeen
geweest. De heer Feber was daar niet aanwezig. Booze