18 JANUARI 1924. 31 Slinkert heeft Spr. uitgelegd op welke eenvoudige wijze hij de administratie heeft gereorganiseerd en Spr. heeft als leek hem kunnen begrijpen. Dien man komt dan ook eigenlijk de titel toe van „administrateur"; hij draagt na den Directeur de grootste verantwoordelijkheid, hij heeft het initiatief genomen tot reorganisatie van de administratie, waarvoor hij in Breda geen voorbeeld had. De heer Zijl mans heeft de onvoorzichtigheid begaan om te verwijzen naar de salarisgrenzen in andere plaatsen zulke vergelijkingen gaan echter altijd min of meer mank. Want, is het den heer Zijl mans bekend, dat Burgemeester en Wethouders van Delft iemand onderhands f 4400 hebben geboden voor de vervulling van de functie van boekhouder In Zuiphen, waar de productie veel minder is, heeft de boekhouder-kassier f 4200. Spr. begrijpt den heer Haaiman niet, die er anders altijd tegen opkomt, wanneer iemand een te laag salaris krijgt. Spr. acht het niet in het belang van Breda om door enkele luttele guldens uit te willen sparen de kans te loopen, dat deze uitstekende kracht den gemeente dienst verlaat. De heer CERUTTI vraagt, waar eigenlijk die meerderheid in de gascommissie vandaan komt. Spr. komt, gehoord de verschillende sprekers, tot de conclusie, dat de meeningen in die commissie slechts verdeeld waren. De heer ZIJLMANS: U vergist zich! De Voorzitter dier commissie heeft daarin geen stem. De VOORZITTER meent de opmerking van den heer Zijlmans te kunnen bevestigen. De commissie zelf is van die meening. De heer CERUTTI meent indertijd in de commissie voor de salarisherziening reeds te hebben aangetoond, dat de wedde van den boekhouder-kassier te laag was en dat deze functie in een hoogere salarisgroep diende te worden geplaatst.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 31