8 APRIL 1924. 326 werk wordt verricht en dat hij voor degenen, die er aan deelnemen een verlichting van de financieele moeilijkheden beteekent. Behalve de ruim 100 werkloozen bij de werkverschaffing, zijn er nog een zestigtal, dat steun geniet, varieerende tus- schen f 10 en f 15 per week. Het werkloozenvraagstuk is opnieuw door het College overwogen, omdat men thans voor nieuwe feiten staat. Er valt eenige opleving in de be drijven waar te nemen. Voorts biedt het komende seizoen meerdere kans op werk. Bij de werkzaamheden in den Bel- crumpolder zullen toch ook zeker eenige tientallen werkloozen arbeid kunnen vinden. Bij de beoordeeling van dit vraagstuk moet men in het oog houden, dat de geheele werkloozensteun een crisisquaestie, een overheidsbedeeling is. Nu het getal ondersteunden tot 160 is gedaald en in de eerstvolgende weken nog aanzienlijk zal verminderen, vraagt Spr. zich af, of er nu nog van een crisisquaestie gesproken kan worden. Men zou in dit verband ook kunnen zien naar andere groepen personen in de gemeente, die misschien ook wel een dergelijken steun noodig zouden hebben, doch niets ontvangen. Voorts heeft Spr. zich bij zijn bezoek aan Chaam, de vraag gesteld, of de werkverschaffing het zoeken naar werk niet onmogelijk maakt. De werkloozen werken daar dag in dag uit den geheelen dag, zelfs des Zaterdags. Het is voor die menschen dus niet mogelijk om naar arbeid te zoeken en zij blijven daar kalm tot zij toevallig een werk treffen met veel betere con dities. Dit punt acht Spr. van groot belang. Wanneer ge tracht wordt de maatschappij op dit punt wederom tot den normalen toestand terug te voeren, kan men zulks toch niet met reactionair betitelen. Reactionair wordt de poging om deze overheidsbedeeling te blijven onderscheiden van arm- bedeeling. Spr. wijst op hetgeen de heer Wibaut te dezer zake aan zijn collega in het College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam geschreven heeft. In het aan staande najaar zal men toch een anderen kant uit moeten; zóó kan niet worden doorgegaan. Dit wordt ook door het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 326