8 APRIL 1924.
329
vertraging van de verbouwing der school aan de Catharina-
straat de kosten vergroot hebben. Het tegendeel hiervan
echter is juist. Indien de bouw langzamer plaats had, dan
aanvankelijk in de bedoeling lag, zoo heeft dit juist be
zuinigend gewerkt. Toen de plannen voor den ombouw
waren ingekomen, is er gedurende zeer langen tijd onder
handeld, omdat de kosten ontzaglijk hoog waren. Daardoor
gelukte het, een aanmerkelijke verlaging der uitgaven tot
stand te brengen. Hetzelfde heeft zich voorgedaan met de
school aan de Havermansstraat. Wanneer men komt met
dure plannen, dan dient het Gemeentebestuur in overleg te
treden met de belanghebbende. Het Rijk schrijft zulks voor.
Dit overleg neemt natuurlijk eenigen tijd in beslag. Veelal
zal dit echter een productieve en geen steriele vertraging
blijken te zijn. Voorts dient de heer Van Luijtelaar zeer
voorzichtig te zijn met zijn beschouwingen op het gebied
van surnumeraire onderwijskrachten. Op 1 Januari 1922 zijn
alle boventallige leerkrachten afgeschaft.
Doordat het aantal leerlingen op de lagere scholen zoo
sterk aan wisseling onderhevig is, kan de omstandigheid zich
voordoen, dat er op een oogenblik zooveel leerlingen op
een school minder zijn, dat er leerkrachten overcompleet
blijken. In een dergelijk geval zal zooveel mogelijk getracht
worden de overbodig geworden krachten te verplaatsen of
buiten den gemeentedienst te stellen. De opmerking over de
tijdelijke onderwijzers ontgaat Spr. Het in deze door het
College gevolgde stelsel heeft een gelukkige werking gehad
en er is zóó voorzichtig gehandeld, dat onlangs tot oproeping
van vaste leerkrachten moest worden overgegaan. Er wordt
steeds zooveel mogelijk naar bezuiniging gestreefd, hetgeen
ook wel blijkt uit de hervorming van de school aan de
Boschstraat.
De heer VAN LUIJTELAAR merkt op, dat het openbaar
onderwijs toch zeer duur is. Op een der scholen kost het
f 90.per leerling.