356 8 APRIL 1924. De VOORZITTER kan niet inzien wat deze woorden, die Spr. zich overigens niet herinnert, maar die wel ge sproken kunnen zijn, afdoen aan hetgeen zooeven werd in het midden gebracht. Het feit blijft, dat de uitnoodiging als iets geheel nieuws van den heer Moll is uitgegaan. De heer MOLL zag gaarne, dat de zaak precies werd verteld, zooals zij zich heeft voorgedragen. De VOORZITTER zegt, dat dit thans geschied is en ook niet zal worden tegengesproken wat zijn mededeeling betreft. De heer Haaiman heeft Spr. verweten wel eens minder aangename uitdrukkingen tegen hem te hebben gebezigd, daarbij oude koeien uit de Belcrumslooten halend. Spr. merkt echter op, dat de heer Haaiman de door Spr. gebezigde uitdrukkingen, die niet veel om het lijf hadden en met de zegswijzen van den heer Haaiman in scherpte slecht concurreerden, niet zoo kwalijk moet nemen. Omgekeerd doet Spr. dit ook niet. De op de salarisquaestie geleverde kritiek is wel een weinig te erg opgevoerd. In de gemeente Tilburg bestaat al sinds lang weer een pensioensbijdrage van 3 '/2 Zoo zouden er tal van andere gemeenten nog opgenoemd kunnen worden, die eenige verandering hebben gebracht in de arbeids- en dienstvoorwaarden. Ook het Rijk is hiertoe overgegaan. Een vergelijking tusschen Rijks- en Gemeente ambtenaren is niet altijd juist. Overigens is Spr. van meening, dat het voorstel niet zoo vreeselijk is, als men het thans wil doen voorkomen. De heer Z ij 1 m a n s heeft in zijn eerste motie een zeer ruime en breede vraag gesteld aan het College. Gaarne zal hieraan de aan dacht worden gewijd, doch Burgemeester en Wethouders kunnen niet beloven, dat zij elke wet en elk wetje van te voren zullen doen onderzoeken en een rapport aan den Raad zullen overleggen. De belangen der gemeente worden voorts in dit opzicht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 356