18 JANUARI 1924. 35 classificatie van de directeuren van de Beplantingen en den Reinigingsdienst, wier werkzaamheden nog denzelfden om vang hebben, verandering te brengen. Nu kan men deze zaak wel ophangen aan den kapstok der algemeene salaris herziening, doch Spr. ziet de wisselvallige tijdsomstan digheden in aanmerking genomen daarvan vooreerst nog niets komen. De heer HORNIX Daarop heeft U anders al vele zaken schipbreuk laten lijden De VOORZITTER deelt mede, dat de heeren Haai man en Z ij 1 m a n s de besprekingen over dit onderwerp in geheime vergadering wenschen voort te zetten. De heer CERUTTI merkt nog op, dat hem uit art. 8 der betrokken verordening is gebleken, dat de Voorzitter der commissie wèl medestemt. Spr. heeft zich dus zooeven niet vergist. Alsnu wordt besloten de verdere behandeling van deze zaak aan te houden. 20. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, om een rechtsvordering in te stellen tegen nalatige huurders van gemeente-woningen tot ontruiming der woningen en schade vergoeding. De heer COHEN verklaart hiertoe wel te willen mede werken, doch dringt in deze op voorzichtigheid aan. Uit een persoonlijk onderzoek is hem gebleken, dat bij verschil lende nalatige huurders geen onwil in het spel is. Spr. hoopt dan ook, dat er geen uitzettingen zullen plaats hebben. De heer BOGMANS heeft er reeds een vorige maal op gewezen, dat men hier niet met onwilligen te doen heeft. Spr. heeft toen verzocht, die menschen in de gelegenheid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 35