9 APRIL 1924.
367
Christelijke plicht genoemd om de salarissen op het huidig
peil te houden. Spr. acht het echter ook een Christelijke
plicht om te zorgen, dat er overeenstemming bestaat tusschen
de loonen in het particuliere bedrijf en die, welke de gemeente
aan haar personeel uitbetaalt. Gisteren heeft Spr. loonen uit
de suikerindustrie genoemdthans heeft hij hier vóór zich
de loonen, welke de Machinefabriek „Breda" aan haar per
soneel uitkeert. Geschoolde arbeiders ontvangen daar week-
loonen van 25 */a27 gulden, terwijl bij de gemeente voor
arbeid, waarvoor absoluut geen kennis noodig is, 27, 28 en
29 gulden per week wordt betaald. Als men dat vergelijkt,
is het dan verantwoord om de loonen op het peil te houden,
waarop ze zich thans bevinden Ook voor die menschen
aan de Machinefabriek zal de belasting 40 a 50°/o meer
worden. De heer Kluft heeft gezegdde koopkracht van
het gemeentepersoneel zal verminderen. Zeer zeker, maar
zal de koopkracht van de belastingbetalers, welke een veel
grootere categorie uitmaken, dan niet evenzeer verminderen?
Spr. is voor een behoorlijke salarieering, maar ook voor een
behoorlijke belasting. Spr. vindt een korting van 3 '/a voor
pensioenaftrek niet onbillijk; het kan voor geen enkel amb
tenaar een onoverkomelijk bezwaar uitmaken. Nu moet de
heer Schrauwen niet zeggen, dat zulks geschiedt omdat
het vorig jaar te weinig belasting is gehevendaar gaat het
niet om. De loonen van het gemeente-personeel zijn echter
van dien aard, dat een kleine verlaging daarop wel kan
worden toegepast.
De heer COHEN gelooft, dat de heer Appelboom zich
ten opzichte van de loonen bij de Machinefabriek „Breda"
vergistaan die fabriek wordt meer verdiend. Spr. heeft ook
cijfers daaromtrent bij zich, waaruit blijkt, dat een onge
schoolde arbeider daar 49 ct. per uur verdiend, een geoefend
arbeider 61 cent en een volslagen arbeider 76 cent. Spr.
komt aan de hand van die gegevens tot een weekloon van
f 36.48.