378 9 APRIL 1924. De heer HAALMAN heeft niet zonder bevreemding de uitlating van den heer Pel ster vernomen, dat in geval het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet wordt aan genomen, de kindertoeslag afgeschaft dient te worden. Spr. wenscht niets liever dan dat, maar dat de heer Pels ter zulks voorstelt, heeft hem ten zeerste verrast; immers de kindertoeslag is een zuiver Katholieke loonsopvatting. In dit verband wil Spr. nog iets in het midden brengen over het begrip „loon" en haalt hij aan hetgeen Prof. Aengenent daarvan zegt, n. 1. „het loon moet voldoende zijn om een normaal gezin te onderhouden." Het hangt er nu maar van af, wat men onder een normaal gezin verstaat. Neemt men aan, dat b. v. een loon gebaseerd is op een gezin met 2 kinderen, dan heeft Spr. daaruit toch nog nooit de gevolg trekking hooren maken, dat dit te veel is, wanneer men niet dat aantal kinderen heeft of ongehuwd is. De consequentie zou dan ook meebrengen, dat wanneer de heer Pels ter de huidige loonen en salarissen voldoende zou willen maken voor elk gezin iets waarvan Spr. altijd een groot voor stander is geweest en blijft hij dan niet zou kunnen volstaan met afschaffing van den kindertoeslag, doch dat hij dan met voorstellen tot verhooging zou moeten komen. Voorts merkt Spr. op, dat een vergelijking met de loonen, welke in het particuliere bedrijf worden gegeven, niet opgaat, omdat deze zijn gebaseerd op het stelsel van vraag en aanbod. De heer APPELBOOM heeft zich nog eens overtuigd, of de zooeven door hem genoemde looncijfers juist zijn. De Directeur van de Machinefabriek „Breda" heeft hem nog daareven telefonisch bevestigd, dat de loonen sedert 18 Januari j. 1. driemaal verlaagd zijnzij varieeren thans van 45 tot 62 cent per uur. De heer KORTEWEG: Dat zegt toch nog niet, dat zij goed zijn!

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 378