382
9 APRIL 1924.
loco-burgemeester men is blijven schermen met algemeen
heden en geheel en al verzuimd heeft feiten tot staving bij
te brengen. Ik acht het standpunt van den heer Van Luij-
telaar, dat niet hij te bewijzen had, niet juist; 2e. omdat
de staatsrechtelijke argumenten door U, Mijnheer de Voor
zitter, ontleend aan de geschiedenis der totstandkoming der
betreffende wijziging der Gemeentewet, mij hebben doen
inzien, dat bezwaarlijk anders gehandeld kon worden, te
bezwaarlijker thans, omdat, beschouwd in het licht van de
tegen den heer Feb er gevoerde campagne in den tijd
voorafgaande aan de wethoudersverkiezing, diens niet be
noeming tot loco-burgemeester voet zou hebben kunnen
geven aan de zoo weinig gefundeerde woordbreukbeschuldiging.
De heer MOLL zal wel aan de stemming deelnemen.
Spr. kan de meening van den heer Pels ter niet deelen.
De motie-Van Luijtelaar c. s. wordt alsnu in
stemming gebracht en aangenomen met 9 tegen 5
stemmen.
Voor: de heeren Van Luijtelaar, Bogmans, Kluft,
Schrauwen, Elich, Moll, Loomans, VanGroenen-
dael en Haaiman.
Tegen: de heeren Van Sasse van Ysselt, Cerutti,
Speyart van Woerden, Hornix en Appelboom.
Bij deze stemming waren niet tegenwoordigmevrouw
Neve-Reintjes en de heeren Zijlmans, Neve, Pelster,
Korteweg en Cohen.
De algemeene beschouwingen worden gesloten.