DIVERSE BEGROOTINGEN. 9 APRIL 1924. 383 a. Burgerlijk drbuiesluur. De heer COHEN zegt, dat het hem ten zeerste spijt, dat in het Burgerlijk Armbestuur nog altijd geen personen zijn opgenomen van zijn richting. Spr. hoopt, dat Burgemeester en Wethouders deze fout spoedig zullen herstellen en daartoe strekkende voorstellen zullen indienen. De VOORZITTER antwoordt, dat Burgemeester en Wet houders reeds met dezen wensch bekend zijn. Zelfs is er destijds een motie van dezelfde strekking in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld om prae-advies. De zaak zal in overweging worden genomen. Zonder verdere opmerkingen wordt de begrooting van het Burgerlijk Armbestuur zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. b. Gasfabriek. De heer COHEN brengt in herinnering, dat hij bij de behandeling van deze begrooting in de afdeelingen een vraag heeft gesteld over het ontslag van een jongeman van 19 jaar, die reeds geruimen tijd in dienst van de gemeente werkzaam is geweest, een vraag, welke door Burgemeester en Wethouders in hun memorie van antwoord niet beantwoord is. Spr. wijst er op, dat het voor zoo iemand, die nu eenmaal met de gemeente-administratie op de hoogte is, zeer moeilijk is om een andere passende betrekking te vinden. Spr. is dan ook van meening, dat, wanneer zoo iemand voldoet, hij dan een vaste aanstelling moet krijgen. De heer HAALMAN wil bij afwezigheid van den Wet houder der bedrijven den heer Cohen doen opmerken, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 383