9 APRIL 1924.
393
van het van noodslachtingen afkomstige vleesch op het
oogenblik geschiedt in de Boterhal. Wanneer dit zoo blijft,
dan zal het bedrijf daarvoor eenige huur aan de gemeente
moeten betalen en anders zal het elders een localiteit moeten
huren. Men moet wel in het oog houden, dat de Vleesch-
keuringsdienst een bedrijf is.
De heer HAALMAN kan begrijpen, dat de heer S p e y a r t
deze begrooting aan den hoogen kant vindt geraamd. Vol
gens Spr. is het er hierbij dan ook om te doen geweest de
groote winst, welke het bedrijf oplevert, te camoufleeren.
Spr. moet er echter op aandringen, den post „kleeding"
niet te verlagen de kleeding en het schoeisel van het per
soneel heeft inderdaad ontzaglijk veel te lijden.
De heer APPELBOOMEn de kommiezen danDie
komen toch ook op het abattoir.
De heer HAALMANDie komen alleen maar om het
vee te looden, maar de keurmeesters hebben het vuile werk.
De heer SPEYART VAN WOERDEN acht de door
hem voorgestelde vermindering van den post „kleeding"
volkomen juist. Men kan het personeel toch linnen jassen
verstrekken, welke uitgewasschen kunnen worden en klompen
in plaats van schoenen.
De heer HAALMAN Wilt U de keurmeesters op klompen
uitsturen? U moet niet vergeten, dat zij hun dienst niet
uitsluitend binnenshuis verrichten.
De VOORZITTER wijst er den heer Speyart op, dat
de keuring in verschillende gemeenten geschiedt; later, wanneer
er een abattoir is, wordt het anders.
De heer SPEYART VAN WOERDEN dient een voorstel