9 APRIL 1924. 395 De heer CERUTTI veronderstelt, dat de bezwaren tegen deze begrooting voortvloeien uit de inrichting daarvan. Spr. gelooft, dat die bezwaren te ondervangen zouden zijn door in de daarvoor bestemde kolom de werkelijke uitgaven over 1922 in te vullen. De VOORZITTER antwoordt, dat zulks niet kan ge schieden, aangezien de Vleeschkeuringsdienst in 1922 nog niet bestond. Post 7 der uitgaven wordt daarop in stemming gebracht en verworpen met 13 tegen 6 stemmen. Tegen: mevrouw Neve-Reintjes en de heeren Van Sasse van Ysselt, Van Luijtelaar, Cerutti, Zijl mans, Neve, Speyart van Woerden, Hornix, Bog- mans, Kluft, Elich, Appelboom en Loomans. Voor: de heeren Schrauwen, Pelster, Korteweg, Moll, Van Groenendael en Haaiman. De verdere behandeling van de begrooting van den Vleesch keuringsdienst wordt daarop aangehouden. De begrootingen van den Armenraad, de Gemeente- Apotheek en het Gemeente-Ziekenhuis worden zonder eenige bedenking goedgekeurd. Begrooting Brandweer. De heer KORTEWEG vraagt, hoe het staat met de verzekering van het brandweerpersoneel tegen ongelukken en invaliditeit. De VOORZITTER: Die zaak is in onderzoek.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 395