18 JANUARI 1924. 39 De heer KORTEWEG gelooft, dat het aannemen van dit voorstel voor Burgemeester en Wethouders een aanspo ring zal zijn om krachtige pogingen aan te wenden om de beschikking te krijgen over een gedeelte van de Lange Stallen-kazerne. De heer HORNIX wijst er op, dat de doorgang, welke thans 3.50 M. breed is, dan slechts 3 M. breed zal worden. Spr. moet daartegen opkomen. De VOORZITTER merkt op, dat de rijweg dezelfde breedte blijft behouden. Het gaat hier alleen om den hoek. De heer ZIJLMANS zegt, dat men dan een trottoir krijgt, waarop geen kind meer kan staan. Over de kazerne kan de gemeente nog niet beschikken deze moet dus thans buiten beschouwing blijven. De VOORZITTER constateert, dat men alleen het bezwaar heeft, dat het trottoir daar wat smaller wordt. Daartegenover staat, dat de toestand daar ter plaatse een beter aanzien zal krijgen. De heer CERUTTIWij kunnen toch een rooilijn vast stellen De VOORZITTER maakt er den Raad op attent, dat, wanneer hij afwijzend op dit voorstel mocht beschikken, belanghebbende aandacht zal wenschen gewijd te zien aan het z. g. plan met inbouw, waardoor een met den weg parallel staand gebouw verkregen zal worden. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop in stemming gebracht en verworpen met 11 tegen 10 stemmen. Tegen: mevrouw Neve-Reintjes en de heeren Haai man, Me ij vis, Cohen, Appelboom, Elich, Cerutti, Zijlmans, Hornix, Loomans en Van Luijtelaar.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 39