9 APRIL 1924.
401
Feber is den geheelen dag niet uit geweest. Mevrouw F e b e r
en de dokter hebben dit Spr. verzekerd.
De heer MOLL vraagt het woord voor een persoonlijk
feit. De heer Appelboom neemt de vrijheid allerlei laster
praatjes over Spr. rond te strooien. Spr. ontkent nadrukkelijk
zulks gezegd te hebben.
De VOORZITTER stelt thans aan de orde de begrooting
voor den Vleeschkeuringsdienst, voor zoover deze nog niet
behandeld is. Spr. merkt op, dat hij intusschen met den
Directeur heeft nagegaan in hoever aan de hedenmiddag
geuite wenschen tegemoet gekomen kan worden. Daar het
alleen eenige vrij futiele posten betreft, moeten deze, indien
de Raad zulks nog wenscht, maar verminderd worden. Blijken
zij niet voldoende te zijn, dan zullen deze posten achteraf
verhoogd dienen te worden. De voortgang van de begrooting
mag door deze zaak niet worden verhinderd. De eerste post
der uitgaven kan zonder bezwaar worden verminderd met
f 2000.— wegens schrapping van den post voor een vijfden
hulpkeurmeester. De post voor brandstoffen, gas enz. wordt
voorts van f 2000.op f 1000.teruggebracht. Voor
kleeding personeel wordt een bedrag van f 600.in plaats
van f 1000.— uitgetrokken. De post van f 1500.— voor
schoonmaak en desinfectiemiddelen wordt verminderd tot
f 1000.terwijl ten slotte het bedrag van f 500.voor
inkten, oormerken enz. tot f 200.— wordt teruggebracht. In
verband met deze veranderingen zullen de inkomsten met
een gelijk bedrag verminderd kunnen worden.
De heer COHEN vraagt, waarom de werkman bij dezen
tak van dienst nog geen vaste aanstelling heeft. Deze man
is reeds ongeveer een jaar in dienst, zoodat er naar Spr.
meent toch wel aanleiding bestaat voor een vaste aanstelling.
Spr. ziet althans geen enkele reden waarom deze werkman
niet in vasten dienst genomen zou kunnen worden.