402
9 APRIL 1924.
De VOORZITTER wijst er op, dat de vleeschkeurings-
dienst nog maar sedert korten tijd in werking is, zoodat nog
niet goed is te voorzien, welke krachten hier noodig zijn.
Uit zuinigheidsoogpunt is het daarom beter, den werkman
voorloopig nog in lossen dienst te houden. Bovendien zal,
wanneer in de toekomst een abattoir is opgericht, wellicht
een werkkracht noodig blijken met andere capaciteiten, dan
die, welke deze werkman bezit.
De heer COHEN is van meening, dat er wel meer dan
één werkman te werk gesteld zal moeten worden, indien
het abattoir er eenmaal is. Spr. verzoekt het College dan
ook, dezen werkman thans reeds een vaste aanstelling te
willen verleenen.
De VOORZITTER zegt overweging van dit voorstel toe.
Met inachtneming van de daarin aangebrachte
wijzigingen wordt alsnu de begrooting van den
Vleeschkeuringsdienst zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
Achtereenvolgens worden vervolgens zonder eenige
bemerking en zonder hoofdelijke stemming de be
grootingen van de Gemeente-beplantingen, van de
Gemeente-reiniging en van de Onderhoudswerken
goedgekeurd.
GEMEENTE-BEGROOTiNG.
De VOORZITTER geeft in overweging om, in verband
met de nieuwe inrichting der begrooting, naar volgorde
eerst de inkomsten en daarna de uitgaven te behandelen.