9 APRIL 1924. 403 HOOFDSTUK II. ALGEMEEN BEHEER. Volgnummer 6. Secrelarie-leges en rechlen van den burgerlijken stand. De heer ZIJLMANS geeft in overweging, om voor bouw vergunningen eveneens leges te heffen. In verschillende plaatsen geschiedt zulks in verhouding tot de waarde van het vergunningsobject. De VOORZITTER antwoordt, dat de door den heer Zijl mans beoogde leges reeds in de verordening zijn op genomen. De heer KORTEWEG verklaart eveneens, dat er reeds leges voor geheven worden. Spr. is echter wel van meening, dat zij eenigszins verhoogd zouden kunnen worden, daar het toezicht veel tijd aan de bouwpolitie vereischt. Thans wordt nog een gedeelte dezer kosten uit de algemeene kas betaald. De post wordt daarop goedgekeurd. Volgnummer 14. Jaarwedden van de Weihouders. De heer KORTEWEG merkt in verband met dezen post op, dat de jaarwedde van den Burgemeester verleden jaar f 7700.bedroeg en thans op f 7900.— staat aangegeven. Spr. heeft al meermalen op bezuiniging aangedrongen. Daarbij dient echter van boven af begonnen te worden. De jaarwedde van den Burgemeester zou derhalve in de eerste plaats verminderd moeten worden. Spr. wijst hierbij op het voorbeeld in deze door den Burgemeester der gemeente Leiden gegeven. Na het salaris van den Burgemeester komen die van de wethouders aan de beurt. Spr. zal geen direct verzoek daartoe doen, doch hij zou wenschen, dat de Raad

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 403